Tribute to
Son Seals
(14-08-1942 - 20-12-2004)
Frank Seals (13 augustus 1942, Osceola, Arkansas) moest voor de blues niet eens de deur uit: vader runde immerse en kroeg waar o.m. Robert Nighthawk en Albert King regelmatig optraden. Vader Jim was een bekend muzikant, dat is de enige reden waarom hij grote namen in zijn kleine club kon laten optreden.
Vader bleek ook ’n perfecte leraar: hij leerde zijn zoon piano, drum en gitaar. Zoonlief speelde vanaf zijn 13de drums in pa’s club. In 1960 koos hij definitief voor de gitaar en formeert hij zijn eerste eigen band. Drie jaar later vinden we hem terug in de band van Earl Hooker en speelde hij mee, als drummer, op het live-album ‘Live Wire / Blues Power’ van Albert King.
Na de dood van zijn vader verhuisde hij in 1971 definitief naar Chicago, waar hij met iedereen die hij tegenkwam mee speelde. Omdat Hound Dog Taylor na het succes van zijn eerste album meer en meer moest toeren, nam Seals diens week-endoptredens in de lokale clubs over. Bruce Inglauer, een man met een neus voor talent, tekende Seals voor z’n Alligator-label. Het titelloze debuutalbum van Son Seals verscheen in 1973 en was het 3de album op het jonge blueslabel. Tot 2002 verschenen er acht albums op Alligator Records.
Het tweede ‘Midnight Son’ betekende voor Seals de doorbraak en vanaf dan toerde hij ook regelmatig in Europa. Zijn enige niet-Alligator-album, ‘Lettin’ Go’, leverde hem een nominatie voor de WC Handy Blues Awards op. De meeste nummers schrijft hij zelf. Vlijmscherpe gitaarlicks en een krachtige stem kenmerken de muziek.
Privé had de man af te rekenen met heel wat tegenslagen: begin ’97 schoot zijn toenmalige echtgenote hem in het hoofd (de kogel zat té dicht bij de hersenen en kon niet verwijderd worden); in ’99 moest een onderbeen geamputeerd worden als gevolg van zijn suikerziekte; zijn huis brandde af terwijl hij op tournee was, complicaties bij de behandeling van z’n diabetes werden hem op 20 december 2004 fataal.